gecrispeerd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·cris·peerd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gecrispeerdgecrispeerdergecrispeerdst
verbogen gecrispeerdegecrispeerderegecrispeerdste
partitief gecrispeerdsgecrispeerders-

Bijvoeglijk naamwoord

gecrispeerd

  1. krampachtig, gespannen
    • De man reageerde heel gecrispeerd op de kritiek die hij van zijn vrouw kreeg. 
    • Ondertussen neemt pater Grégoire geen blad voor de mond. Al zegt hij net niet wat de auteur in zijn columns beweert, dat tegenover zoveel engagement de Vlaamse christen-democratie een decadent en hypocriet waardegesjoemel is geworden. Omdat ze precies alles incarneert wat klein is, provincialistisch, verkrampt, gecrispeerd en geparalyseerd. [1]
    • Toen viel Vera's blik op het tafellaken.
      - Maar tante...
      - Wat is er, kindje?
      - Wat beteekent het, dat u een fijn damasten tafellaken geeft, als er niemand is?!
      Hare stem klonk driftig, wrevelig, gecrispeerd. Het gaf ook niet of zij zuinig was: er werd altijd door verspild, getast aan het kapitaal. Tante werd verlegen.
       [2]
Opmerkingen
  • Dit woord is in Nederland in onbruik geraakt.
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gecrispeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.