gebuikt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebuikt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈbœykt/
Woordafbreking
  • ge·buikt
Woordherkomst en -opbouw
  • pseudodeelwoord afgeleid van  buik zn  met het omvoegsel ge- -t
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gebuiktgebuiktergebuiktst
verbogen gebuiktegebuikteregebuiktste
partitief gebuiktsgebuikters-

Bijvoeglijk naamwoord

gebuikt

  1. met een welving staand
    • Het hek van het balkon staat naar buiten gebuikt. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord gebuikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. www.irismonument.be geraadpleegd 2016-11-21
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.