garen en band

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·ren en band
Woordherkomst en -opbouw

vaste verbinding van garen (zelfstandig naamwoord), en (voegwoord) en band (zelfstandig naamwoord) [1]

enkelvoud meervoud
naamwoord garen en band -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

garen en band o

  1. verzamelterm voor spullen die nodig zijn bij het naaien
    • Het is moeilijk te achterhalen hoeveel gemiddeld besteed moest worden aan brandstof, zeep, en garen en band voor het herstellen van kleding. [2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid
  • Het woord 'garen en band' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Ruitenbeek, H. Kijkcijfers: de Amsterdamse Schouwburg 1814-1841 (2002) Verloren, Hilversum; ISBN 9789065506924; p. 136; geraadpleegd 2018-03-17
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.