futurist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fu·tu·rist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse futūrus met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord futurist futuristen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

futurist m [1]

  1. iemand die zich waagt aan toekomstvoorspellingen
    • In de jaren ’30 of begin jaren ’40 van de 21e eeuw verwacht de futurist dat het menselijk denken vooral non-biologisch zal plaatsvinden. Bovendien moeten mensen dan in staat zijn een volledige back-up van het brein te maken. [2] 
  1. (kunst) aanhanger van het futurisme
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord futurist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.