fricandeau
Nederlands
Woordafbreking
- fri·can·deau
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stuk vlees’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1765 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fricandeau | fricandeaus |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
fricandeau m
- (voeding) een vleeswaar vervaardigd van mager vlees van het achtereind van een varken
Gangbaarheid
- Het woord fricandeau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fricandeau' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.