freak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • freak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘fanaat’ voor het eerst aangetroffen in 1971 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord freak freaks
verkleinwoord freakje freakjes

Zelfstandig naamwoord

freak v/m

  1. een fanatiekeling
    • Het is wat talen betreft echt een freak. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • freakshow

Werkwoord

vervoeging van
freaken

freak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van freaken
    • Ik freak. 
  2. gebiedende wijs van freaken
    • Freak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van freaken
    • Freak je? 

Gangbaarheid

  • Het woord freak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.