forhandler

Deens
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / fʌˈhanˀlʌ /
Woordafbreking
  • for·hand·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Deens woord met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 5805

Werkwoord

forhandler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van forhandle
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forhandler     forhandleren     forhandlere     forhandlerne  
genitief   forhandlers     forhandlerens     forhandleres     forhandlernes  

Zelfstandig naamwoord

forhandler, g

  1. (economie) handelaar, verkoper, verkoopster
  2. onderhandelaar


Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / fɔɾˈhɑndləɾ /
Woordafbreking
  • for·hand·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • Noors woord met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 5512

Werkwoord

forhandler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van forhandle
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forhandler     forhandleren     forhandlere     forhandlerne  
genitief   forhandlers     forhandlerens     forhandleres     forhandlernes  

Zelfstandig naamwoord

forhandler, m

  1. (economie) handelaar, verkoper, verkoopster
  2. onderhandelaar
Afgeleide begrippen
  • [1]: bensinforhandler
  • [1]: bilforhandler
  • [1]: bruktbilforhandler
  • [1]: bruktforhandler
  • [1]: dekkforhandler
  • [1]: eneforhandler
  • [1]: forhandlernett
  • [1]: fredsforhandler
  • [1]: kunstforhandler
  • [1]: pornoforhandler
  • [1]: sjefforhandler
  • [1]: toppforhandler
  • [1]: TV-forhandler
  • [1]: tv-forhandler
  • [1]: videoforhandler
  • [1]: videreforhandler
  • [2]: EF-forhandler
  • [2]: EFTA-forhandler
  • [2]: lønnsforhandler
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.