fladderen
Nederlands
Woordafbreking
- flad·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vlinderen, wapperen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1755 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fladderen |
fladderde |
gefladderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
fladderen
- inergatief (medisch) flutter, vorm van hartritme, waarbij de boezems of kamers zich zeer snel ritmisch samentrekken
- inergatief onhandig heen en weer vliegen met veel vleugelgeklap
- ergatief onhandig met veel vleugelgeklap zich ergens heen begeven
- De jonge vogel was naar het water gefladderd en er bijna ingevallen.
Gangbaarheid
- Het woord fladderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fladderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.