fantaseer
Nederlands
Woordafbreking
- fan·ta·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fantaseren |
fantaseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fantaseren
- Ik fantaseer.
- gebiedende wijs van fantaseren
- Fantaseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fantaseren
- Fantaseer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.