familiaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·li·aal
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen familiaalfamilialerfamiliaalst
verbogen familialefamilialerefamiliaalste
partitief familiaalsfamilialers-

Bijvoeglijk naamwoord

familiaal

  1. gemoedelijk, de familie betreffend
    • Hij werd door zijn vriend of een heel familiale manier begroet. 
  1. familiale verzekering: een verplichte WA-verzekering
  2. voorkomen van ziekte in de familie zonder dat de erfelijkheid duidelijk is
    • Er is zeker een verhoogd familiaal voorkomen van TBC maar daarom is het nog geen erfelijke ziekte. 
Afgeleide begrippen
  • familialiteit
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord familiaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.