fabuleren
Nederlands
Woordafbreking
- fa·bu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fabuleren |
fabuleerde |
gefabuleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
fabuleren [2]
- inergatief verzinsels vertellen en wel zodanig dat men er zelf in gaat geloven (-> Münchhausen)
- inergatiefverhalen, fabels e.d. vertellen
Gangbaarheid
- Het woord fabuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'fabuleren' herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.