exporteerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·por·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
exporteren

exporteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van exporteren
    • Ik exporteerde. 
    • Jij exporteerde. 
    • Hij, zij, het exporteerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.