exclameerde
Nederlands
Woordafbreking
- ex·cla·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
exclameren |
exclameerde
- enkelvoud verleden tijd van exclameren
- Ik exclameerde.
- Jij exclameerde.
- Hij, zij, het exclameerde.
- Ik exclameerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.