excelleer
Nederlands
Woordafbreking
- ex·cel·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
excelleren |
excelleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excelleren
- Ik excelleer.
- gebiedende wijs van excelleren
- Excelleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van excelleren
- Excelleer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.