etiket

Nederlands

bierflesje met etiket
Uitspraak
Woordafbreking
  • eti·ket
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘label’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Ontleend aan Frans étiquette [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord etiket etiketten
verkleinwoord etiketje etiketjes

Zelfstandig naamwoord

etiket o [3]

  1. stuk papier met informatie dat ergens opgeplakt zit
    • Een etiket ergens opplakken is iets een naam geven. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord etiket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.