erotiek
Nederlands
Woordafbreking
- ero·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het geheel van gevoelens van zinnelijke liefde’ voor het eerst aangetroffen in 1895 [1]
- Ontleend aan Frans érotique [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erotiek | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
erotiek v [3]
- alles wat maar met seks te maken heeft
- Volgens Sigmund Freud heeft alles met erotiek te maken.
- Bij die liefde blijkt vooral het hoekje met beelden in marmer magnifiek. Het witte glinsterende materiaal met zijn zachte contouren geeft een prachtige sensibiliteit aan deze naakten, de sensuele dode Adonis en een kwetsbare Eva die beschaamd haar naaktheid ontdekt. De gelaagde erotiek in zijn marmeren Pan en Nimf (1910) heeft een meesterlijke beweging: hij duikt op haar maar behalve met lust ook met genegenheid, zij werpt zich vol overgave naar achteren maar wil bij hem zijn - er is zo veel te lezen in zijn beelden. Het zijn onbetwiste Rodins, unica, maar een saillant detail: Rodin hakte niet zelf, daar had hij assistenten voor. De hand van de schepper is overal. [4]
Gangbaarheid
- Het woord erotiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'erotiek' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "erotiek" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- erotiek op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Sandra Smets 24 november 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.