elders
Nederlands
Woordafbreking
- el·ders
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van plaats: niet hier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
Bijwoord
elders
- ergens anders, in een andere plaats, op een andere plaats
- Mijn familie woont elders in Almelo
Gangbaarheid
- Het woord elders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'elders' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: elders (VS) (hulp, bestand)
Zelfstandig naamwoord
elders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord elder
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.