eenhonderdtachtig

Nederlands

0180
eenhonderdtachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdtachtig

  1. "180", langere vorm van honderdtachtig, honderd plus tachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdtachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdtachtig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • eenhonderdtachtigste

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdtachtig" ht als linkerdeel

  • eenhonderdtachtigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'eenhonderdtachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.