eenhonderdnegenenveertig

Nederlands

0149
eenhonderdnegenenveertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·ne·gen·en·veer·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdnegenenveertig

  1. "149", langere vorm van honderdnegenenveertig, honderd plus negenenveertig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdnegenenveertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdnegenenveertig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • eenhonderdnegenenveertigste

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdnegenenveertig" ht als linkerdeel

  • eenhonderdnegenenveertigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'eenhonderdnegenenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.