eenhonderdenachtenzestig
Nederlands
0 | 1 | 6 | 8 |
eenhonderdenachtenzestig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- een·hon·derd·en·acht·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en achtenzestig ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdenachtenzestig
- "168", langere vorm van honderdachtenzestig, honderd plus achtenzestig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdenachtenzestig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdenachtenzestig.
Synoniemen
- honderdachtenzestig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, "eenhonderdenachtenzestig" wordt zelden gebruikt)[1][2]
Afgeleide begrippen
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdenachtenzestig" ht als linkerdeel
- eenhonderdenachtenzestigduizend
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdenachtenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Haeseryn, W. e.a. "7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website: ans.ruhosting.nl; onder 2 [2]; geraadpleegd 2018-12-06
- Tweeduizend zes / tweeduizend en zes op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-12-06
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.