eenhonderdeenentachtig

Nederlands

0181
eenhonderdeenentachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·een·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdeenentachtig

  1. "181", langere vorm van honderdeenentachtig, honderd plus eenentachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdeenentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdeenentachtig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • eenhonderdeenentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdeenentachtig" ht als linkerdeel

  • eenhonderdeenentachtigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'eenhonderdeenentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.