eelterig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eel·te·rig
Woordherkomst en -opbouw

afleiding eelt met het achtervoegsel -erig

stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eelterigeelterigereelterigst
verbogen eelterigeeelterigereeelterigste
partitief eelterigseelterigers-

Bijvoeglijk naamwoord

eelterig

  1. met eelt bedekt; met een verdikte, harde huid bedekt
    • En hij klopte met zijn eelterig handje op zijn blauwe kiel, onder zijn sleutelbeen, dat het hol klonk. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'eelterig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. (1951)–Robert Franquinet Mijn hart zal niet vrezen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.