durver
Nederlands
Woordafbreking
- dur·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | durver | durvers |
verkleinwoord | durvertje | durvertjes |
Zelfstandig naamwoord
durver m
- iemand die niet bang is om wat te doen, iemand met lef
- In dit gedicht is Thomas van kind tot volwassene, van klimrek tot kerktoren, een durver. Ondersteboven kiest hij voor het risico. [2]
Gangbaarheid
- Het woord durver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'durver' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.