dook
Nederlands
Woordafbreking
- dook
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ijzerstaaf om hout en stenen te verbinden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1827 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
duiken |
dook
- enkelvoud verleden tijd van duiken
- Ik dook.
- Jij dook.
- Hij, zij, het dook.
- Ik dook.
Gangbaarheid
- Het woord dook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dook' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.