dommelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dom·me·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dutten’ voor het eerst aangetroffen in 1685 [1]
  • [2] [3] [4]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dommelen
dommelde
gedommeld
zwak -d volledig

Werkwoord

dommelen

  1. inergatief half in slaap zijn
    • Na het eten zaten opa en oma wat te dommelen onder de luifel. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dommelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.