domesticeer
Nederlands
Woordafbreking
- do·mes·ti·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
domesticeren |
domesticeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren
- Ik domesticeer.
- gebiedende wijs van domesticeren
- Domesticeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van domesticeren
- Domesticeer je?
Gangbaarheid
- Het woord domesticeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.