do.
Nederlands
Woordafbreking
- do.
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord donderdag
Zelfstandig naamwoord
do. m
- (afkorting), (tijdrekening), (dag) donderdag, de vierde dag van de werkweek
- «De vergadering is do. 14 aug. a.s.»
- De vergadering wordt op donderdag 14 augustus aanstaande gehouden.
- «De vergadering is do. 14 aug. a.s.»
Opmerkingen
- Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven, maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een weekdag gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten: do [1].
Verwijzingen
- Afkortingen van de dagen van de week op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-10-26
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.