disponeer
Nederlands
Woordafbreking
- dis·po·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
disponeren |
disponeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van disponeren
- Ik disponeer.
- gebiedende wijs van disponeren
- Disponeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van disponeren
- Disponeer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.