disponeer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·po·neer

Werkwoord

vervoeging van
disponeren

disponeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van disponeren
    • Ik disponeer. 
  2. gebiedende wijs van disponeren
    • Disponeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van disponeren
    • Disponeer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.