dinges
Nederlands
Woordafbreking
- din·ges
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘aanduiding van personen of zaken waarvan men de eigennaam niet wil noemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1784 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinges | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dinges o
- (spreektaal) geeft een onbepaald voorwerp of persoon aan, waarvan of van wie men niet op de naam of benaming komt
Gangbaarheid
- Het woord dinges staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dinges' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.