diminutief
Nederlands
Woordafbreking
- di·mi·nu·tief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verkleinwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1584 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diminutief | diminutieven |
verkleinwoord | diminutiefje | diminutiefjes |
Zelfstandig naamwoord
diminutief o
- verkleinwoord
- In het Nederlands kennen we veel diminutieven zelfs als het over zeer grote dingen gaat zoals de zon.
- In het Nederlands gebruiken we het diminutief ook om dingen minder gevaarlijk te laten schijnen zoals bijvoorbeeld het monstertje.
Gangbaarheid
- Het woord diminutief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'diminutief' herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.