diminutief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·mi·nu·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verkleinwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1584 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord diminutief diminutieven
verkleinwoord diminutiefje diminutiefjes

Zelfstandig naamwoord

diminutief o

  1. verkleinwoord
    • In het Nederlands kennen we veel diminutieven zelfs als het over zeer grote dingen gaat zoals de zon. 
    • In het Nederlands gebruiken we het diminutief ook om dingen minder gevaarlijk te laten schijnen zoals bijvoorbeeld het monstertje. 

Gangbaarheid

  • Het woord diminutief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.