deugden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deug·den

Zelfstandig naamwoord

deugden mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord deugd

Werkwoord

vervoeging van
deugen

deugden

  1. meervoud verleden tijd van deugen
    • Wij deugden. 
    • Jullie deugden. 
    • Zij deugden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.