dertiger

Nederlands

een dertiger
Uitspraak
Woordafbreking
  • der·ti·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van dertig met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord dertiger dertigers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dertiger m [1]

  1. iemand tussen de dertig en veertig
    • De Huid laat zich lezen als een gids en soms is het net Het Klokhuis. Adler beschrijft de drie lagen van ons grootste orgaan - twee vierkante meter! - met alles wat daarbij hoort: moedervlekken, cellulitis, zenuwen en klieren. Als ze over de lederhuid schrijft, verlevendigt ze de anatomie met observaties uit haar praktijk. „Ben je boven de vijfendertig, of misschien al boven de vijfenzestig? Kijk dan eens goed naar je gezicht in de spiegel en vergelijk het met je achterwerk. [...] Ik zie vele van mijn patiënten zonder kleren en sta steeds weer versteld van het enorme leeftijdsverschil tussen gezicht en billen. Ook bij oude mensen is de huid van het achterwerk meestal erg glad, wit, smetteloos en ongerimpeld. Bij dertigers zit het gezicht vaak al onder de rimpeltjes.” Dat is wat blootstelling aan de elementen met de huid doet.[2] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord dertiger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Martine Kamsma 31 maart 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.