denigreer
Nederlands
Woordafbreking
- de·ni·greer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
denigreren |
denigreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denigreren
- Ik denigreer.
- gebiedende wijs van denigreren
- Denigreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denigreren
- Denigreer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.