demonteert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deĀ·monĀ·teert

Werkwoord

vervoeging van
demonteren

demonteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonteren
    • Jij demonteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van demonteren
    • Hij demonteert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van demonteren
    • Demonteert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.