deduceert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·du·ceert

Werkwoord

vervoeging van
deduceren

deduceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deduceren
    • Jij deduceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deduceren
    • Hij deduceert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van deduceren
    • Deduceert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.