dechargeer
Nederlands
Woordafbreking
- deĀ·charĀ·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dechargeren |
dechargeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dechargeren
- Ik dechargeer.
- gebiedende wijs van dechargeren
- Dechargeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dechargeren
- Dechargeer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.