daalder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daal·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘zilveren munt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1566 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord daalder daalders
verkleinwoord daaldertje daaldertjes

Zelfstandig naamwoord

daalder m

  1. (numismatiek) een oude munt ter waarde van f1.50
    • Op de markt is uw gulden een daalder waard. 

Gangbaarheid

  • Het woord daalder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.