daalder
Nederlands
Woordafbreking
- daal·der
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘zilveren munt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1566 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | daalder | daalders |
verkleinwoord | daaldertje | daaldertjes |
Zelfstandig naamwoord
daalder m
- (numismatiek) een oude munt ter waarde van f1.50
- Op de markt is uw gulden een daalder waard.
Gangbaarheid
- Het woord daalder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'daalder' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.