curse

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to curse
he/she/it curses
verleden tijd [[cursed,<br/>curst]]
voltooid
deelwoord
[[cursed,<br/>curst]]
onvoltooid
deelwoord
cursing
gebiedende wijs curse
Uitspraak

Werkwoord

curse

  1. schelden


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cursar

curse

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cursar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cursar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cursar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.