corrumperen
Nederlands
Woordafbreking
- cor·rum·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bederven’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- afgeleid van het Oudfranse corrumpre of daarvoor van het Latijnse 'corrumpere' (met het voorvoegsel cor-)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
corrumperen |
corrumpeerde |
gecorrumpeerd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord corrumperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'corrumperen' herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.