contesteren
Nederlands
Woordafbreking
- con·tes·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘betwisten’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Franse contester (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
contesteren |
contesteerde |
gecontesteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
contesteren [3]
- overgankelijk harde oppositie voeren, zich verzetten (tegen bestaande autoritaire structuren)
Gangbaarheid
- Het woord contesteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'contesteren' herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.