contesteer
Nederlands
Woordafbreking
- con·tes·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
contesteren |
contesteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contesteren
- Ik contesteer.
- gebiedende wijs van contesteren
- Contesteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contesteren
- Contesteer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.