confisqueert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·fis·queert

Werkwoord

vervoeging van
confisqueren

confisqueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confisqueren
    • Jij confisqueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confisqueren
    • Hij confisqueert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van confisqueren
    • Confisqueert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.