commandeer
Nederlands
Woordafbreking
- comĀ·manĀ·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
commanderen |
commandeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commanderen
- Ik commandeer.
- gebiedende wijs van commanderen
- Commandeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commanderen
- Commandeer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.