clash

Frans
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

clash m

  1. (spreektaal) meningsverschil, botsing, confrontatie
  1. «Y a eu un clash dans le bureau du chef, ça a gueulé!»
    Er was grote ruzie in het kantoor van de baas, er werd flink geschreeuwd! [1]

Verwijzingen
  1. Wouw, B. van de Woordenboek populair Frans - Nederlands 2e druk (2014) Uitgeverij Arti-Choc, Breda; p. 57
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.