cinefiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·ne·fiel
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse 'kineō' [ik beweeg] of van cinema met het achtervoegsel -fiel
enkelvoud meervoud
naamwoord cinefiel cinefielen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

cinefiel m

  1. iemand die veel van films houdt
Synoniemen
  • filmliefhebber, cinematofiel
stellend
onverbogen cinefiel
verbogen cinefiele

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

cinefiel

  1. van films houdend

Gangbaarheid

  • Het woord cinefiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.