cenakel
Nederlands
Woordafbreking
- ce·na·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Latijn: cenaculum
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cenakel | cenakels |
verkleinwoord | cenakeltje | cenakeltjes |
Zelfstandig naamwoord
cenakel o
- zaal, met name bedoeld voor het houden van het avondmaal
- ruimte waar besloten vergaderingen gehouden worden
Gangbaarheid
- Het woord cenakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cenakel' herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.