capitonneer
Nederlands
Woordafbreking
- ca·pi·ton·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
capitonneren |
capitonneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capitonneren
- Ik capitonneer.
- gebiedende wijs van capitonneren
- Capitonneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capitonneren
- Capitonneer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.