bundelt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bun·delt

Werkwoord

vervoeging van
bundelen

bundelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bundelen
    • Jij bundelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bundelen
    • Hij bundelt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van bundelen
    • Bundelt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.