bullen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bul·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘spullen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]

Zelfstandig naamwoord

bullen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bul

Gangbaarheid

  • Het woord bullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
bullir

bullen

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van bullir
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.