buiteling
Nederlands
![](../I/m/Ongeluk_met_raceauto_-_Crashing_racing_car_(3350708019).jpg)
ongeluk met buitelingen
Woordafbreking
- bui·te·ling
Zelfstandig naamwoord
buiteling v
- vallen en over de kop gaan
- Maar het broodnodige momentum werd verkwanseld met elke foutieve pass en nodeloze buiteling. Nee, Barcelona stak niet in grootse vorm, de gouden voetjes konden elkaar moeilijk vinden in de mêlee van PSG-withemden. Precisie ontbrak, Messi’s wil ontbrak. Na ruim een half uur amper gevaarlijk te zijn geweest dwong Andrés Iniesta met een desperate poging op de achterlijn vijf minuten voor rust ineens de 2-0 af. Een eigen goal was het van Layvin Kurzawa, frommelwerk dat zich moeilijk verhoudt met de grootsheid van Barça – maar niemand gaf daar wat om.[1]
Gangbaarheid
- Het woord buiteling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buiteling' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Bart Hinke 8 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.